Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.
Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:
• Kenmerken van het archief • Inleiding op het archief • Inventaris of plaatsingslijst • Eventueel bijlagen
De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.
De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.
De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.
Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.
In de tweede helft van de veertiende eeuw heeft de proost zich moeten verbinden om het beheer over de proosdijgoederen te doen voeren door de socius, die een capitulair kanunnik moest zijn. Dit moest reeds vroeger gebruik geweest zijn, maar nu het vastgelegd was en door opeenvolgende proosten bekrachtigd werd, strekte de macht van het kapittel zich meer en meer over de proosdijgoederen uit, ondanks de pogingen, die de proost Johan Slacheck heeft aangewend om zijn gezag te doen gelden (zie de stukken in rubriek 6.2). Een akkoord, in 1580 met de domproost getroffen, liet aan het kapittel de beschikking over de meeste goederen van de Proosdijkamer, terwijl een klein gedeelte tot de prebende van de proost zou behoren. Zie voor de goederen van de Proosdijkamer hiervoor onder rubriek 5, met name 5.8 en 5.14.