ook eigenaar van het huis zijn geweest, want op denzelfden dag beleende de leenheer bovengenoemd Jans vrouw Agnes met het huis en de hofstede Veldenstein met 13 morgen land, waar het huis op staat, gelegen in het gerecht van Jaarsveld, tot haar lijftocht, * Sindsdien zijn huis en heerlijkheid in één hand geweest en in leenbrieven van lateren tijd zien we deze complexen dan ook steeds gemeenschappelijk genoemd, met dien verstande, dat de 13 morgen na 1384 aangegroeid zijn tot 14 morgen. Behoudens een enkele korte onderbreking is dit gecombineerde leen tot 1518 in het bezit der Heeren van Vianen gebleven.
, werden 12 steenen en 24 looden kogels op en door het huis geschoten, met het resultaat, dat de bezetting zich na een beleg van vijf dagen overgaf. De steenen kogels, welke thans nog te Jaarsveld bewaard worden, zijn ongetwijfeld van deze belegering afkomstig. Nadat het huis min of meer verwoest was, volgde verbeurdverklaring en trok de grafelijkheid de bezitting aan zich, zoodat zoowel de toenmalige bezitter, als de Heer van Vianen hun rechten daarop verloren.
Schoonhoven vertoefde, trof een nieuwe ramp het weder opgebouwde huis. In dezen tijd waren tusschen de stad Utrecht en den Heer van IJsselstein vijandelijkheden ontstaan. Zekere kapitein Van Pomeren, die met zijn soldaten voor IJsselstein lag, trok naar Jaarsveld, waar dijkgraaf en heanraden van de Lopikerwaard met een aantal werklieden in het huis een veilig onderkomen hadden gemeend te vinden bij gelegenheid van noodzakelijke werkzaamheden aan den dijk. Van Pomeren eischte het huis op en gaf last tot plundering.
vererfde nu op Anna, dochter van Maximiliaan van Egmond, heer van IJsselstein, graaf van Buren, eerste gemalin van Prins Willem I. Door haar kwam Jaarsveld aan haar oudsten zoon Prins Philips Willem; gedurende zijn uitlandigheid heeft zijn vader, de Prins van Oranje, en na. diens dood zijn zuster Maria het bestuur over zijn goederen gevoerd. Het is niet bekend, of Prins Philips Willem ooit in de gelegenheid is geweest zijn bezittingen te Jaarsveld in oogenschouw te nemen. In ieder geval zal hij er wel niet bijzonder aan gehecht zijn geweest en hij besloot dan ook in 1608 om het huis met de heerlijkheid en de landerijen te verkoopen aan den Amsterdamschen koopman Jan Michiels zoon van Vaerlaer. *
taat werd het slot te Jaarsveld verwoest. In 1672 werd het door de Fransche troepen geplunderd, doch overigens intact gelaten. Doch het volgend jaar keerden de troepen terug, nadat zij vernomen hadden, dat Staatsche soldaten in het slot gelegerd waren; de Franschen plunderden het ten tweeden male en staken het vervolgens in brand. Sedert dien is het slot niet weder opgebouwd; de ruine is nog tal van jaren blijven staan en is gedeeltelijk nog voor verschillende doeleinden gebruikt. De groote toren, op een kaart van 1685 nog duidelijk te onderscheiden, heeft langen tijd als gevangentoren dienst gedaan.
akoop, van cijns, van dwangmolen, van bieraccijns, van aanstellen van verschillende functionarissen, van jacht, visscherij en zwanedrift, met 12 of 14 achterleenen enz., voor een som 33600 guldens. * Kooper werd Transisulanus Adolphus van Voorst, ridder, heer van Hagevoerde, Bergentheim enz., hofmeester van Z. H. Prins Willem III, drost en kastelein van de stad Gorinchem en het land van Arkel, lid van den Raad van State enz. enz.; zijn zwager Diederik van Velthuysen, heer van Heemstede (bij Houten), die getrouwd was met zijns vrouws zuster Alida de Graaff, trad bij dezen koop voor hem als gemachtigde op.
end schepen der stad Dordrecht. Deze Cornelis was een kleinzoon in de mannelijke linie van den raadpensionaris Johan de Witt en stamde in de vrouwelijke linie af van diens broeder Cornelis, den ruwaard van Putten. Door het geslacht Bicker-de raadpensionaris was gehuwd met Wendela Bicker-was het geslacht De Graaff verwant aan dat van De Witt en waarschijnlijk daarom heeft Alida de Graaff haar bezitting aan den verren neef De Witt vermaakt. *
duwe van Hendrik Bagh. Zij overleefde haar tweeden man na zijn dood in 1813 nog negen jaren en het bleek toen, dat zij, gelijk ook de begeerte van haar man was geweest, tot haar universeelen erfgenaam had benoemd haar aangehuwden kleinzoon uit haar eerste huwelijk Johan Hendrik van Wolf ramsdorf te Dordrecht. * Deze verkocht in 1826 de heerlijkheid c. a, aan Warnardus Verhagen, die toen sedert een jaar burgemeester van Jaarsveld was en voor dien tijd verschillende openbare ambten te Ameide en te Tienhoven had bekleed.
ezien de inventaris van het archief daarover voldoende aanwijzingen geeft. Een uitzondering echter moet gemaakt worden voor de heerlijkheid Ameide met het slot Herlaar en voor de heerlijkheid Tienhoven. Deze bezittingen behoorden oorspronkelijk aan het geslacht Van Herlaer, totdat zij, door het huwelijk van de oudste dochter van heer Jan van Herlaer met Hendrik van Vianen omstreeks 1380 aan hot geslacht Van Vianen kwamen; vervolgens vererfden zij aan de Brederode's en kwamen zij tenslotte aan Simon Hendrik, graaf van Lippe-Detmold, gehuwd met Amalia van Dohna. Deze was een dochter van de zuster van den laatsten Heer van Vianen uit het huis Brederode en op haar waren de Vianensche bezittingen vererfd.
te ordenen en te beschrijven, waartoe zij naar het Rijksarchief te Arnhem, later naar het Algemeen Rijksarchief te 's Graven-. hage werden overgebracht. Eenige stukken, welke nog bleken te berusten in het huis aan de Voorstraat te Ameide, waar eertijds Warnardus Verhagen had gewoond, en die kennelijk tot het archief van het huis te Jaarsveld behoorden, werden aan de collectie toegevoegd.
entarisatie zijn de regels van de "Handleiding" zooveel mogelijk in acht genomen; teneinde de omvang van den inventaris niet noodeloos te vergrooten, zijn de series onder verzamelnummers vermeld. Wanneer charters aanwezig zijn, is zulks aan het einde van iedere beschrijving aangegeven; beschrijvingen zonder nadere aanduiding betreffen stukken in omslagen. De indeeling van den inventaris spreekt overigens wel voor zich zelf; zij is gemaakt in navolging van de inventarissen van huisarchieven, welke in de laatste tientallen van jaren zijn verschenen. Aan het einde van den inventaris zijn ter verduidelijking eenige genealogische staten ingevoegd; voorts treft men er een lijst van de opeenvolgende eigenaars van Jaarsveld aan alsmede een fragmentgenealogie der Heeren van Vianen.
D.P.M. Graswinckel
214-214 Stukken betreffende de Loge "Orde en Vlijt" te Gorinchem, mede opgericht in 1816 door mr. P.L. Begram, 1816, 1845. Met enkele ingekomen stukken, 1791-1812, en een lijst van alle Loges in Nederland, 1819