Archieven Het Utrechts Archief Het Utrechts Archief

Uw zoekacties: Zuid-Hollandsche electrisch spoorwegmaatschappij

924 Zuid-Hollandsche electrisch spoorwegmaatschappij

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Bij Koninklijk besluit van 22 december 1899 werd opgericht, de Zuid-Hollandsche Electrische Spoorweg-Maatschappij (ZHESM), met als zetel Den Haag. Doel van deze vennootschap was aanleg en exploitatie van:
- een lokaalspoorweg van Rotterdam (-Hofplein) naar Den Haag en Scheveningen, waarvoor op 3 juni van dat jaar concessie was verleend aan J. van Heurn (de eerste directeur van de maatschappij) en N.J. Beversen;
- eventuele uitbreidingen daarvan;
- andere lokaalspoor- of tramwegen.
Ook was zij bevoegd tot het leveren van elektrisch licht en elektrische kracht en verder alles dat volgens de Raad van Commissarissen met haar voorgeschreven werkkring in verband stond, dit uitsluitend met toestemming en op voorwaarden van de Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid.
Bijzonder aan de ZHESM was, dat zij voor de aandrijving van het materieel als een van de eerste maatschappijen gebruik ging maken van elektrische stroom in plaats van stoomdruk. Voor de aanleg van de spoorweg werd in 1900 dan ook een speciale technische commissie benoemd, waarin naast de directeur en een commissaris een vertegenwoordiger van de firma Siemens en Halske, die zorgde voor de elektrische inrichting van de spoorwegen, zitting had.
In 1901 slaagde de Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij (HSM) er in om via een tussenpersoon een meerderheid in de aandelen van de ZHESM te verwerven. De invloed van de maatschappij nam daardoor sterk toe. Vrij snel na de aankoop werden de statuten van de ZHESM zodanig gewijzigd dat er een tweede directeur benoemd kon worden, te weten A.K.P.F.R. van Hasselt, administrateur van de HSM. Een jaar later trad deze terug en werd C. de Bruijn, hoofdingenieur bij de HSM, benoemd. Ook werden twee andere hoge functionarissen van de HSM in de Raad van Commissarissen benoemd.
Op 1 mei 1907 werd de spoorweg Den-Haag-Scheveningen voor het eerst bereden door stoomtreinen van de HSM. In 1908 werd vervolgens de concessie gewijzigd om zo de eventuele exploitatie door een andere maatschappij (dat wilde zeggen de HSM) mogelijk te maken. In de loop van datzelfde jaar werd de aangelegde elektrische spoorweg in gebruik genomen en werd hiervoor een exploitatieovereenkomst gesloten met de HSM. Na een aantal goedlopende exploitatiejaren werd de maatschappij met ingang van 1 januari 1923 in zijn geheel overgenomen door de HSM, die inmiddels alle aandelen had verworven. Als gevolg hiervan werd op de buitengewone vergadering van Aandeelhouders op 25 juni 1923 besloten tot de liquidatie van de maatschappij, die werd opgedragen aan de Maatschappij tot Exploitatie van de Staatsspoorwegen, waarmee de HSM inmiddels een belangengemeenschap was aangegaan.
Het bestuur van de maatschappij was opgedragen aan een directeur, onder toezicht van een Raad van Commissarissen. Nadat de HSM de meerderheid van de aandelen had verworven werd een tweede directeur benoemd. In 1912 werd, nadat een van de twee directeuren ontslag had genomen, besloten om zijn post niet in te vullen en was er weer sprake van één directeur.

Kenmerken

Datering:
1899-1925
Toegangstitel:
Inventaris van het archief van de Zuid-Hollandsche electrische spoorwegmaatschappij 1899-1925
Auteur:
Medewerkers project 'Historisch archief Nederlandse Spoorwegen', in samenwerking met het Nederlands Spoorwegmuseum
Datering toegang:
2000
Openbaarheid:
Volledig openbaar
Rechtstitel:
Opneming in beheer van een particulier, niet in eigendom verkregen
Omvang:
2,55 m zuurvrije dozen