Op 5 november 1858 werden een tweetal koninklijke besluiten gepubliceerd. Het K.B. nr. 75 riep een rijkscommissie voor de statistiek in het leven ter bevordering van eenheid, volledigheid en nauwkeurigheid in de statistiek; het K.B. nr. 76 verplichtte elke provincie een afdeling in te richten tot bureau voor de statistiek. Deze provinciale bureaus moesten al hetgeen de statistiek der provincie aanging verzamelen en bewerken, en tevens ten behoeve van de algemene statistiek van het rijk ter griffie te doen is.

De commissaris des konings in Utrecht stelde in 1858 een bureau voor de statistiek in. Een van de afdelingen van de provinciale griffie moest hiervoor ingericht worden. De taakomschrijving luidde: de bewerking van het jaarlijks verslag van gedeputeerde staten, de verzameling en bewerking van verslagen, bevolkingsstaten, lijsten van verkiezingen, ambtenaren, kiezers, verordeningen, veeartsen en vaccinaties, instellingen van weldadigheid, subsidies, gevangenissen, belangrijke werken, oogst, veenarbeiders, stoomwerktuigen en ijk. Bij besluit van gedeputeerde staten van 6 januari 1859 werd mr. J.F.B. Baert als hoofd der afdeling statistiek ter provinciale griffie van Utrecht benoemd. Per 31 augustus 1906 is het bureau opgeheven in verband met de inwerkingtreding op 1 september van het reglement op de inrichting van de provinciale griffie. De statistiek werd sindsdien verzorgd door de derde afdeling van de provinciale griffie. Eerder was het bureau voor de statistiek al bij deze afdeling ondergebracht.

In het K.B. van 1858 was een eigen archiefvorming voorgeschreven.