Sedert 1955 werd elke afdeling door een commissaris in het Hoofdbestuur vertegenwoordigd. De afdelingen met minder dan 100 leden konden zich doen vertegenwoordigen door één commissaris, die met 100 leden of meer door twee, terwijl voor ieder honderdtal leden, dat de afdeling meer dan 200 leden telde, een commissaris kon worden afgevaardigd. Als een afdeling minder dan 20 leden telde, hield zij op te bestaan en gingen haar bezittingen en archief over in het bezit van het Genootschap.