1. de handelingen van deputaten voor steun aan Hongaarsche studenten goed te keuren;
2. voor de volgende jaren opnieuw deputaten te benoemen met dezelfde opdracht;
3. aan de kerken te vragen voor dit doel het noodige geld bijeen te brengen door het doen houden van collecten en het schenken van bijdragen;
4. wat punt 3 betreft, zich rechtstreeks tot de kerken te wenden en deputaten op te dragen, zoo de hulpverlening niet voldoende is, zich per circulaire tot de kerken te wenden;
5. uit te spreken, dat het wenschelijk is, dat de steun aan Hongaarsche studenten, door de gereformeerde kerken geschiede alleen door middel van de door haar benoemde deputaten.' (Acta GS, art. 55)
Op 4 november 1956 vielen troepen van het Warschaupact binnen; deze sloegen de opstand, die dertien dagen geduurd had, neer. De opstand kostte duizenden het leven en meer dan 150.000 Hongaren sloegen op de vlucht. In november 1956 werd daarom door het Algemeen Diakonaal Bureau een collecte uitgeschreven voor de nood in Hongarije. De collecte bracht een bedrag op van fl. 428.289,27. Voor de besteding van dit bedrag werd een commissie ingesteld (bestedingscommissie).
- de nog aanwezige gelden te besteden in de geest, waarin zij gegeven werden, zulks eventueel na overleg met deputaten voor steun aan Hongaarse studenten en de geestelijke verzorging van Hongaarse vluchtelingen;
- zolang die afwikkeling duurt op de daarvoor aangewezen synoden rapport over hun werkzaamheden uit te brengen;
- dat dit geld alleen besteed zal worden voor de arbeid onder Hongaarse vluchtelingen;
- dat deze besteding zal plaats vinden in overleg met de in Oostenrijk werkzame Hongaarse predikanten;
- dat de Evangelische Kirche in Österreich (Reformierte Kirche) volledige verantwoording over de besteding der gelden zal afleggen aan de generale synode van de Gereformeerde Kerken in Nederland via de deputaten van dit besluit genoemd.
(Acta GS Assen 1957-1958, art. 237).
In de jaren '70 vond een reorganisatie plaats van het werk ten behoeve van Hongaren. In 1976 werd besloten:
- met ingang van 1 januari 1977 over te dragen aan de deputaten oecumene buitenland: de behartiging van het contact met de Evangelische Kirche H.B. in Oesterreich en van de contacten die daaruit voortgevloeid zijn.
- met ingang van 1 januari 1977 over te dragen aan de deputaten voor de algemeen diakonale arbeid: de steunverlening aan de sub a. bedoelde kerk ten behoeve van haar 'Ungarnseelsorge', de verstrekking van jaarlijkse uitkeringen aan individuele Hongaren in Oostenrijk en het verlenen van studiebeurzen uit Oost-Europa voor studie in Nederland. (Acta GS Maastricht 1975-1976, art. 39).
Het breed moderamen besluit:
1. het deputaatschap voor de begeleiding van het werk onder de Hongaren per 1 januari 1991 op te heffen;
2. de instructie van de deputaten voor de begeleiding van het werk onder de Hongaren (GS Zwolle 1977, acta art. 58 BM), die als algemene opdracht heeft de begeleiding van het werk van ds. I.L. Tüski, in te trekken;
3. deputaten Gemeenteopbouw op te dragen per 1 januari 1991 de overgebleven taken van het deputaatschap voor de begeleiding van het werk onder de Hongaren op zich te nemen met inachtneming van het daaromtrent gestelde in het besluit van het breed moderamen op 23 november 1989 (acta art. 23 BM);
4. de deputaten voor de begeleiding van het werk onder de Hongaren en het bestuur van de Stichting Protestants Christelijke Geestelijke Verzorging voor Hongaren in Nederland hartelijk te danken voor de arbeid die zij gedurende een lange reeks van jaren ten behoeve van Hongaren in Nederland als zelfstandig deputaatschap in samenwerking met de Stichting verricht hebben. (Acta BM/GS Emmen 1989, art. 52).